O Melissokomos

Na de bruiloft van zijn dochter maakt de onverstoorbare imker Spyros weer zijn jaarlijkse tocht van het noorden naar het zuiden van Griekenland, zijn bijenkasten als stille metgezellen. Het landschap en de routine van het reizen vormen het ritme van zijn bestaan: plichtsgetrouw, beheerst en geconcentreerd op het fluiten van de wind en het gezoem van de bijen. Zijn gezicht verraadt weinig, maar de reis vertelt iets over een leven opgebouwd uit gewoonte en zorg.

Onderweg kruist hij het pad van een grillige, jonge zwerfster met wie hij een onverwachte band ontwikkelt. Hun relatie is intens en zelfdestructief, een vonk die zijn kalme wereld verstoort en beide personages confronteert met verlangens en gebreken die ze eerder verborgen hielden. Het verhaal ontvouwt zich als een melancholische tocht door schoonheid en gevaar, waarin liefde, lossing en de natuur elkaar op onvoorspelbare wijze raken.