Jonathan Ryan

Gerry Conlon was politiek niet actief in Noord Ierland, maar door zijn zwerftochten door de stad wordt hij verdacht van lidmaatschap bij de IRA. Uit veiligheidsoverwegingen stuurt zijn vader hem naar Londen, waar hij ook is als op 5 oktober 1974 een bomaanslag wordt gepleegd en een hippie hem en zijn vrienden aangeeft als mogelijke daders.

Jack Ryan, een voormalig CIA-agent, is met vrouw en dochter op vakantie in Londen. Daar raakt hij betrokken in een aanslag van het IRA op een lid van de Britse koninklijke familie. Door Ryan's toedoen mislukt de aanslag en hij schiet hierbij een van de daders dood.

Ciarán O'Shea, de knappe maar afgeleefde politieagent van het slaperige Erin Island, vult zijn dagen door in de kroeg te hangen met de lokale dronkenlappen. Samen met zijn ijverige collega Lisa krijgen ze plots te maken met dode walvissen, onthoofde vissers en vreemde buitenaarde wezens genaamd grabbers. Als een reuzeninktvis met tentakels, grote kaken en een stekelige tong van een meter, maken ze gehakt van de lokale bevolking. O'Shea en Lisa komen er achter dat de enige overlevende van de laatste slachting zo dronken was dat zijn bloed giftig was voor de monsters.